VIERING : ZALIG ZIJ DIE PROBEREN MAAR MISLUKKEN…

Dominicus Gent  

ZALIG ZIJ DIE PROBEREN MAAR MISLUKKEN…

Tweekerkenviering samen met de protestantse Rabotkerk

zondag 7 juli 2024

 

Preek van dominee Heleen Ransijn. Zij is straatpastor in Gent, houdt daarover een blog bij: https://stadspredikant.gent/index.php/een-stadspredikant-voor-gent/

 

Geliefde mensen van God,

Boven mijn eettafel hangt een prikbord, waar ik zo af en toe iets op hang dat ik van belang vind. En al jarenlang hangt daar een gedicht van Rik Zutphen alias de ‘drominee’. Dat gaat zo:

we zijn de kerk van brokkenpiloten
gezegend zijn zij die het verkloten
zalig zijn zij die proberen maar mislukken
Christus laat zich vinden te midden van brokstukken
niet om te oordelen maar om te redden
wat er te redden valt tussen schip en wal
we zijn onvolmaakt en verre van af

Drominee Rik Zutphen

Jullie kunnen wel horen: de vorm past helemaal bij de inhoud 😉

Waarom hangt dat gedicht daar al zo lang? Nou, ik kwam deze tekst tegen op een moment dat ik ’t gevoel had dat ik een belangrijke afspraak op mijn werk helemaal verkloot had. Even voor de duidelijkheid: daar was geen opzet bij. Het was een combinatie van verkeerde inschatting, slechte timing, en pure onmacht. Ik voelde me ellendig, schuldig, ik was hopeloos tekort geschoten. En toen las ik opeens: gezegend zijn zij die het verkloten. Jullie kunnen je niet voorstellen hoe bevrijdend ik dat vond. Op dat moment, en nog steeds. Want ik verkloot ’t nog steeds regelmatig. Niet met opzet, maar wel door verkeerde inschatting, slechte timing of pure onmacht. Ik ken ook de ervaring heel goed van het proberen en toch mislukken. Ik doe dingen die ik beter niet had kunnen doen en dan doe ik dat ook nog met de allerbeste intenties! Maar, zo zegt Drominee Rik: juist daar is Christus te vinden.

Misschien wel de meest aansprekende zin, voor mij dan toch: zalig zij die proberen en mislukken. Want dat wij brokkenpiloten zijn, dat ontslaat ons niet van het toch proberen. Het is geen alibi om het hoofd maar in de schoot te leggen, want we zijn toch gedoemd tot mislukken. Komt er nog wat van, van dat Koninkrijk van U? vraagt een andere dichter. Tja, dat koninkrijk van God: als je dáár naar toe wilt, is het bijna per definitie vechten tegen de bierkaai.

Daar wist Jezus van mee te praten, zo hebben we gehoord in de evangelielezing. Als hij in z’n eigen stad komt vinden ze het aan de ene kant geweldig wat hij allemaal doet en zegt, maar als ’t erop aan komt ergeren ze zich eigenlijk dood. Jezus staat verbaasd over hun gebrek aan vertrouwen, staat er. Maar het is maar de vraag of het zo verbazend was. Onbekend maakt onbemind en roept vooroordelen op. Maar bekend misschien nog wel veel meer. Geen ingewikkelder relaties dan familierelaties – om maar een voorbeeld te noemen. Juist het schijnbaar vertrouwde komt ons vaak veel te na op de huid. Helemaal als je, bijvoorbeeld, tóch dat onmogelijke ideaal van het koninkrijk van God voor ogen wilt houden. En van daar uit vraagtekens zet bij de bestaande stand van zaken en de bestaande verhoudingen. En dat dan weer helemaal als één van je familieleden actief blijkt te zijn voor een extreemrechtse partij en voor van alles staat waar jij nou precies niet voor wil staan. Ik kwam vorige week een oude vriend van mij tegen, die daar tegenaan liep. En daar vreselijk mee in z’n maag zat. Bekend kan soms veel lastiger zijn dan onbekend.

Zalig zijn zij die proberen en mislukken. Zoals Paulus, toch niet de minste. In de kersverse christengemeente van Korinthe, 2000 jaar geleden, was men vol enthousiasme over het christelijk geloof. Misschien wel een beetje té vol. Want dat enthousiasme, dat riep prestatiedrang op. Het stuk uit 2 Korintiërs dat we gehoord hebben, dat is onderdeel van een lang betoog. Paulus ziet zich genoodzaakt om dat betoog te houden omdat zijn gezag door rivaliserende predikers wordt bestreden. Hij wordt uitgedaagd om met sterke verhalen, groot charisma, aantoonbaar succes en welbespraaktheid te bewijzen dat hij boodschapper van Christus is. Maar dat zijn helemaal niet de kentekenen van iemand in wie God werkzaam is, betoogt Paulus – dus zelfs de sterke verhalen die hij zou kúnnen vertellen, wil hij eigenlijk niet inzetten. Hij kan en wil niet steunen op alles wat een leider populair maakt. En geoefend redenaar als hij is, begint hij de spot te drijven met die sterke verhalen. Door dat fantastische verhaal aan te halen, over een volgeling van Christus die tot in de derde hemel werd weggevoerd. Maar om te verhinderen dat hij zichzelf zou verheffen, zo zegt Paulus, wordt hij gekweld door een engel van Satan. Wat hij daar precies mee bedoelde, daar hebben de Bijbel-uitleggers in de loop van 2000 jaar de meest fantastische dingen over gezegd. Maar in wezen is dat niet zo belangrijk. De redenaar Paulus gebruikt die engel van Satan en zijn bidden om hiervan verlost te worden als opstapje naar zijn voornaamste punt. Dat verwoordt hij als: je hebt genoeg aan mijn genade, want mijn kracht openbaart zich juist ten volle wanneer iemand zwak is. En hij vat dat aan het eind nog eens kernachtig samen: in mijn zwakheid ben ik sterk.

Het is niet de enige plaats in zijn brieven dat Paulus dit spel speelt van zwakheid en kracht. Het is als het ware een echo van de zwakheid van Christus zelf. In zijn brief aan de christenen van Filippi maakt Paulus het contrast tussen de goddelijkheid van Jezus Christus en zijn bestaan op aarde, als een mens zoals wij. In de woorden van Paulus: Hij, die de gestalte van God had, maakte er geen aanspraak op aan God gelijk te zijn, maar deed afstand van zijn positie en nam de gestalte aan van een dienaar. Hij werd gelijk aan de mensen, en als mens verschenen heeft Hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. Het tekent de paradox van het leven en wezen van Jezus, de Christus. Zoals diens hele leven bestond uit het omkeren van alle verwachtingen. Hij werd Zoon van God genoemd, en in Hem hebben de eerste navolgers van Christus God zelf herkend – en wij belijden nog steeds dat we in Jezus van Nazareth met God zelf te maken hebben. Nochtans ging hij bij voorkeur om met mensen aan de rand van de samenleving waarin Hij leefde. Zó liet Hij zien hoe onze God, de God van Israël, hoe die anders is dan de goden van macht en bezit en geweld en privilege, die in zijn tijd aanbeden werden in Zijn wereld en die – als we het nuchter bekijken – in onze wereld nog steeds aanbeden worden. Nog steeds wordt er ook in onze wereld en in onze tijd opgekeken naar mensen met geld en mensen met macht, onverschillig de vraag hoe zij aan dat geld en die macht gekomen zijn en ten koste van wie. Nog steeds wordt er ook in onze wereld en onze tijd neergekeken op mensen in armoede, mensen zonder dak boven hun hoofd, vrouwen die in de prostitutie werken – vaak gedwongen – en mensen met een andere huidskleur en een andere moedertaal dan de zogenaamde autochtone Belgen of – zo je wilt – autochtone Noordwest-Europeanen. En nog steeds worden wij als navolgers van Christus geroepen om die waarden om te keren. Wat voor de mensen sterk is, dat is voor God zwak. Wie door mensen als zwak en onaanzienlijk wordt beschouwd, dáár gaat Gods oneindige liefde in het bijzonder naar uit. Dat is één van mijn eigen drijfveren als stadspredikant en straatpastor: naast mensen zonder aanzien gaan staan, zoals Jezus naast juist deze mensen is gaan staan. En ik heb allang gemerkt: daar moet je niet te min over denken. Ik zal nooit de ochtend vergeten dat ik Alex ontmoette, één van mijn dakloze voetbalmaats van de Gantoise Plantrekkers. Hij zat op een bankje in het plantsoen hier tegenover de Rabotkerk. Het was een vroege ochtend en in de kelder was het Open-Huisontbijt aan de gang. Ik vroeg hem binnen, maar hij had geen honger – zei hij. Vervolgens sprak ik hem meer dan een maand niet. Maar toen hij opeens weer opdook op de voetbaltraining was het eerste wat hij tegen me zei, dat hij het zo tof had gevonden dat ik hem uitgenodigd had. Dat had heel wat voor hem betekend. En het leek op ’t moment zo’n onbenullige ontmoeting. Maar wat voor de mensen onbenullig en zwak is, dat is voor God sterk. Want God keert onze waarden om.

En laten we niet denken dat we zo’n omkering van waarden niet aan zouden kunnen. Ja, het vraagt nogal wat, om tegen de bierkaai te vechten en tegen de stroom in te gaan. Mensen zullen zich er aan ergeren; juist de mensen die het dichtste bij ons zouden staan, familie en buren. Zoals Jezus ook aan den lijve ervaren heeft. En dan zijn wij ook nog eens onvolmaakte, kwetsbare en gebroken mensen: brokkenpiloten. Maar juist in die menselijke zwakheid en kwetsbaarheid, zo zegt Paulus, daarin openbaart de kracht van God zich. In de mens Jezus, de Christus, is God naast kwetsbare en onaanzienlijke mensen gaan staan. En God spreekt en handelt door kwetsbare en onvolmaakte mensen: mensen zoals Paulus, mensen zoals wij.

Geliefde mensen van God,

Wij zijn de kerk van brokkenpiloten. We verkloten ‘t, we proberen en mislukken. We zijn onvolmaakte mensen, verre van af, gebroken. Maar juist in zwakke, kwetsbare en onvolmaakte mensen wil God naast andere zwakke, kwetsbare en onvolmaakte mensen gaan staan. En Hij komt onze zwakheid te hulp met Zijn genade. Laten we daarom niet bang zijn om te vechten tegen de bierkaai en tegen de stroom in te gaan, waar Gods liefde voor kwetsbare en onaanzienlijke mensen in het geding is. Laten we dat wagen, met al onze eigen zwakheid en al onze eigen kwetsbaarheid. Want Christus, in wie wij God zelf mogen herkennen, die is niet gekomen om te oordelen maar – in de woorden van Rik Zutphen – om te redden wat er te redden valt. Desnoods tussen wal en schip. Want wat voor mensen zwak en onaanzienlijk is, dat is voor God sterk.

Moge het zo zijn.